Ik ben gek op de Indische keuken maar een van mijn meest geliefde gerechten is toch wel sambal goreng tempeh: stukjes gebakken tempeh met rode pepers, petehbonen en ketjap. Ik hou van pittig en maak hem daarom met rawits, een klein, scherp pepertje maar als je niet zo van pittig houdt dan maak je hem met tjabé Lombok ofwel Spaanse peper. Het voordeel van dit gerecht (en veel andere Indische gerechten overigens) is dat je hem een dag van te voren kunt bereiden waardoor het de dag erop nog lekkerder smaakt omdat de smaken dan nog intenser zijn. Daarnaast kun je tempeh zowel warm als koud eten in combinatie met witte rijst.
Ik heb eigenlijk standaard wel een paar blokken tempeh in de vriezer liggen net zoals laos, gember, sereh, djeruk perut, rawits en tjabes en salamblad. De laos en gember koop ik vers en snijd ze in plakjes van ongeveer een halve centimeter dik, daarna gaan ze in een diepvriesbakje of ziplock de vriezer in.
Sambal goreng tempeh is een relatief makkelijk gerecht maar het venijn zit ‘m in de staart: als je de ketjap hebt toegevoegd moet je goed opletten dat deze niet aanbrandt want dan wordt je gerecht bitter. Goed blijven omscheppen dus en niet op te hoog vuur!
Wat heb je allemaal nodig?
2 blokken tempeh
7 sjalotjes
3 rawits of tjabes (rood)
3 plakjes laos
4 blaadjes salam
3-5 tenen knoflook
1 eetlepel tamarindepasta (dus uit een pot, niet zo’n blok)
ca. 3 eetlepels ketjap
ca. 3 eetlepels bruine suiker of palmsuiker
1 theelepel trassi bakar
Petehbonen (diepvries of uit pot)
Begin met het in plakken snijden van de tempeh (ongeveer een halve cm dik) en snij de plakjes daarna in smalle reepjes. Frituur ze goudbruin in een pan met plantaardige olie. Doe er wel een hele fles olie in want de reepjes moeten wel de ruimte hebben om te zwemmen.
Zet een vergiet op een groot bord en schep de tempeh hierin om uit te laten lekken.
Pel de sjalotjes en knoflook en had beiden fijn. Snij de pepers in dunne ringetjes ( raak daarna de ogen niet meer aan want geloof me dat is geen fijn gevoel 😉).
Doe in een wok/wadjan een paar eetlepels olie en fruit de sjalotten en knoflook aan. Voeg de pepers toe en laat even meefruiten. Zorge dat er wel een klein plasje met olie in de wok zit zodat de kruiden niet droogbakken.
Nu kan de laos, salam en trassi erbij. Even een beetje heen en weer bewegen door de olie en dan de tempehreepjes erbij doen. Goed omscheppen. Nu voeg je de tamarinde en suiker toe en “drizzle” je de ketjap over de tempeh heen. Alles goed mengen, de tempeh moet een bruine “glaze” hebben door de ketjap, is dit niet het geval dan voeg je nog wat ketjap toe. Nu moet je dus blijven omscheppen zodat de ketjap zich blijft vermengen met de tempeh en hij op een gegeven moment droog gebakken is (geen vocht meer onderin de pan).
Als laatste proef je even of er wat zout doorheen moet en meng je de aan stukjes (niet te klein) gehakt petehbonen erdoor.
Komentarze